Zwartkop Klinkend als een juweel uit het wilgenstruweel liedje van de Zwartkop eenzaam galmend volop geen enkel ander gezang de anderen zijn bang voor de wind en de nattigheid ze zwijgen in alle ijdelheid alleen deze flinke Zwartkop zwiert zijn solo ten top ook al is er geen Riet we zien hem wel niet hij gaat op in ’t wilgengeheel als een gecamoufleerd deel grijs en zwart van kop valt hij te nimmer op alleen zijn lied al dan niet uit het riet verraadt hem reeds lang met zijn gekapte eindgezang