m'n mond vertrokken tot een streep,
m'n ogen verhard.
Alles wat ik hoorde was een lange piep,
M'n hele hoofd verward.
Wat doe ik?
Ik was ik en ik was een vreemde,
De vreemde greep al m'n spullen,
Ze keek ernaar, denkend aan alle herinneringen.
Meerdere stemmen in haar hoofd die liepen te brullen.
De stemmen die me dwingen,
dwingen om te stoppen en door te gaan.
Alles leek in slow motion,
scherven vlogen in het rond,
vuur werd weerspiegeld in mijn ogen,
brandende stukjes tekening lag bezaaid over de grond.
Een trieste glimlach verschijnt wanneer ik rondkijk.
Wat heeft dit veroorzaakt?
Maar alleen 1 gedachte zit in mijn hoofd:
Ik heb mezelf nu officieel kapot gemaakt.
Dat had allemaal kunnen gebeuren,
Ik had al mijn spullen, al mijn herinneringen,
aan gort kunnen slaan.
Maar dat is net niet gebeurd.
Niks is er vergaan.
Dus hierbij bedank ik de mensen die me hebben gestopt,
of ze het nu weten of niet.