in een zee van vlammen vol hitte en vuur,
passeer ik de grens,
waar niets mij kan raken
gewapend met moed en lef,
bestorm ik het gebied
waar niemand het smeulend as zal vertragen
enkel de poortwachters, dwalend in schemering
zullen me ontvangen, wellicht bevragen
waar ik uiteindelijk tot de kern kom
dat van belang is om te leven,
zonder eeuwig wraken