We breken uit, die ene dag zware dichtgemetselde muren gesleten glas, labyrint gedachten gouden haar slingert om mijn hart uitzinnig diep in onze vlucht rennen vliegen, het hoge gras zonnig lokkend wenken narcissen we dansen, vallen in hun bloembed lieflijk alsof het nooit anders was onverschrokken lacht onvermogen vrijuit tegen pijn, je bent zo mooi bevrijdend pril zal de lente zijn