Intermezzo
de natuur wordt beroofd
van warmte en gezelligheid
van het vertoon van frisse kleuren
en van blijheid op gezichten
alsof het leven zich tegen ons keert
ons wil straffen voor losbandigheid
en afbraak van haar schoonheid
of vraagt ze enkel wat respijt
wij, wachten op maagdelijk wit
een dekbed voor het gure land
te bewonderen van achter het raam
met de kachel in de rug
die ons bij avond dommelen doet
meer dan voordien gezelligheid strooit
ons buiten doet vergeten
en heimelijk doet trachten naar zomer
ela