De zwoele zomeravond tikt heel relaxed de nacht in
En het pionnetje van mens erger je niet staat onbeweeglijk in een hoekje
Ik wacht op het verschijnen van de lieverd die ik bemin
Mijn koffie is weer koud, ik neem nog maar een koekje
Waar zou zij nu toch zijn
Zit ze nu gevangen in haar leven
En ook al is zij niet on-line
Zou ze toch aan mij denken, misschien voor heel even
Hoe reageer jij op een vraag
Die een ander naar je zendt
Komt het antwoord veel te traag
Omdat je in die verre verte, eigenlijk heel dicht bij me bent
En ook mijn wereld vraagt en praat,
Maar ik lijk niets te horen
Want jij bent nu niet meer zo kwaad
En mijn lach die reikt gelukkig weer, tot allebei mijn oren
Maar is het onderdrukken nu begonnen
En stop je het nu weg, dat gelukzalige gevoel
Had je je angst net overwonnen
Je beeldscherm kijkt vervreemd, naar een koude lege stoel
Onder jouw vermoeide hoofd rusten nu voorgoed mijn handen
En zachtjes fluister ik in je oor
Dat ik daar ben waar jij zal stranden
En je kust me zo intens, als je nog nimmer deed daarvoor
Je richt je hoofd heel langzaam op en kijkt me vragend aan
Mijn handen streel ik zachtjes door de lokken van je haar
Achter het traantje in onze ogen, zien we dezelfde gedachte staan
Zonder minuten iets te zeggen, begrijpen we elkaar