Elk jaar een kaarsje meer –
’t Is of je telkens weer
een stukje van je pad
naar d’eeuwigheid belicht.
Dat hoeft niet raar of eng te zijn
al is het maar als baken in die dagen
die grijs en koud je huiv’ren doen
maar nooit ’t verlangen doven
naar zon en warmte en licht.
Dat ’t volgend jaar je vele dagen geve
die ook na honderd kaarsjes
je blijvend zullen heugen
en dragen in evenwicht.