Ontastbaar,
Hangt ze in de lucht,
Voelbaar,
Slaakt ze ademloos een zucht.
Ze bezingt,
De kleuren van de wind,
En voel,
Hoe ze je hart bemint.
Drink gulzig van haar,
Laat haar je lichaam strelen,
Voel hoe zelfs de zon,
Haar wil delen.
En heel soms,
Als je heel goed luistert,
Kun je horen,
Dat de zee haar naam fluistert.
In haar zou ik,
Eeuwig willen verdwalen,
Want ze zal je verwarmen,
Als duizenden zijdezachte zonnestralen.