Zwart.
Ik zit gevangen in een zwarte kooi,
het duister heeft me gevangen,
hel leven heeft me opgesloten,
hoop heeft me verlaten,
licht liet me links liggen.
Kracht is me afgenomen door alle niet zichtbare bewakers van mijn zwarte kooi.
Pijn en tegenslagen martelen me om de bron van liefde in me weg te vagen.
Ik kan niets zien, in het donker, in het zwart.
Ik kan alleen voelen, de pijn en tegenslagen.
Ik kan niet meer vechten, ik kan mezelf niet meer verlossen.
Het is te laat.
Ik kan alleen wachten, maanden, jaren, vele levens,
op de brengen van vrede in mijn ziel,
die me kracht, moed, liefde, hoop en licht geeft.
Zodat ik mezelg vrij kan vechten.
Mezelf los kan maken uit mijn zwarte kooi van helse verdoemenis.