Konden mijn handen haar toch voelen,
en mijn ogen haar toch zien.
Dan zou er vreugde in mij joelen,
wel voor meer dan een jaar of tien.
Maar mijn hart dat zegt van binnen,
wel duizend keer de zelfde zinnen.
Wat van onze aarde is ontnomen,
kan nooit meer weder komen.
Alleen de gedachtenis is gebleven,
't zijn de herrinneringen die in mij leven.
Al is het mijn enige troost,
toch blijft het verdriet 't grootst.
25 juni 1984