In de stilte van de nacht
als niemand mij kan horen
Krijgt mijn verdriet de vrije loop
het kussen moet mijn snikken smoren
Straks breekt de dageraad weer aan
daarmee de dagelijkse sleur
Ik zal ook weer naar mijn werk toe gaan
zoals gewoonlijk met een goed humeur
En weer zal ik de hele dag
op mijn tenen moeten staan