Ik heb gedroomd over het meisje waar ik van hou.
Ze stond me op te wachten buiten in de kou.
En toen ik haar zei; Gedag,
Toverde ze weer die lieve, mooie lach.
Ze zei zacht mijn naam, nam mijn hand en leidde me naar café: Het beloofde land. Daar zaten we dan, samen aan een tafeltje met een pilsje en een wafeltje.
Net toen zij nam mijn hand, me diep in de ogen keek,
ik bijna voor haar bezweek.
Net toen zij me kussen wou, riep moeder of ik komen zou.
't Was tijd om op te staan, om weer naar school te gaan!