Ding, in handen,
onder handen
genomen,
aangeraakt,
beetgepakt.
Ding,
betast:
verkennend,
ruw,
grensoverschrijdend,
begerig.
Ding,
bewerkt:
met handen,
voeten, liniaal
en riet.
Ding,
op gezeten,
op gelegen,
mee gespeeld,
binnengedrongen
met wat en waar
het maar kon.
Ding,
beschadigd,
kapotgemaakt,
wegwerpartikel.
Ding,
waardeloos,
willoos,
gevoelloos,
geen hij,
geen zij,
het.
Ding,
lijf,
mijn lijf.
Mijn lijf??
Auteur: an | ||
Gecontroleerd door: DiAngeli | ||
Gepubliceerd op: 18 oktober 2002 | ||
Thema's: |