Ze lopen samen naar haar fiets
Wanneer de kroegen zijn gesloten
Als de nacht in zijn holst is
En de maan op z'n volst is
Genieten ze na van alles waarvan ze hebben genoten
Bij haar fiets wordt dan nog even gekletst
Over koe, kalf, bloem en bij
En of ze zus en zo nog had gezien
En of ze deze week nog wat gaan drinken misschien
"Doe maar donderdag" want vrijdag is ze vrij
Op het kruispunt moet hij rechtdoor
En pakt zij naar rechts die bocht
Vanaf het moment dat hun wegen zich scheiden
Gaan zijn gedachten een eigen leven leiden
Over hem, over haar en dat zij is wat hij jarenlang al zocht
Thuisgekomen kan hij de slaap dan ook niet vatten
Want zij houdt hem volledig in haar macht
Dan piekert hij over wat hij van binnen hoopt
Vraagt zich af of hij af en toe ook haar dromen binnenloopt
En als hij daar is, of zij dan lacht
Zij ligt ondertussen thuis al zacht te slapen
Puur, lief en prachtig, ze is zoals ze ligt
Dan droomt zij stil over hem en over haar
Maar vooral over voor altijd bij elkaar
En verschijnt er een lach op haar gezicht