“Schuimende golven,
Woeste wateren,
Klotsen over de randen,
Verhelderend tot op de bodem,
Een sliert baant zich een weg
Naar boven,
Koude druppels op je neus.
Zij spiegelen het licht,
Van het kleine peertje boven
Je voeten,
Terwijl de onderbuur zijn dweil bovenhaald….”