Hysteron proteron.
(Schoon verdriet)
Gedrenkt, gehouwen in het hoogste der gebouw,
de loft openbaart dat beloftes lovend
maar loos zijn geweest. Het behang schrijt
schrijnend. Blozend bedeesd trekt vocht in de muur.
Haar blote vel ontwaart, duur tapijt van spijt,
bekleed het hout, ooit vol vormen van harten
en bloemen, nu betekend met vrome monsters
op loer naar smarten, haar verdoemend.
Het loof, kledij, van het lijf gescheurd.
Geschikt zweet verzuurt de vloer.Gesnik
is verbeurd, het siersel van melancholie verstomd.
Ze sterft stil in de armen van verlies. Gegrond.
De premiejager, die haar tijd doodde,
werd hautain, ijl. Eens tijd verloren,
uit oog en hart, nu in haar verloren.
Aanzie, voel. Leer te laat de kostbaarheid.
Ogen zonder sikkepit. Niets.
Hoe naakt en schoon moet men zijn
voor dit verdriet?