EEN SINTERKLAAS GEDICHTJE

Deze jongen heeft het helemaal gehad,

met die Sint Nicolaas, en al zijn faam,

Dit jaar schrijf ik dus maar een gedicht,

Niet uit zijn, maar uit mijn eigen naam.

Het volgende is namelijk gebeurd,

Ik alleen maar wijzen, naar Sint zijn Pieten.

Nou ik hoop dat het allemaal ontploft of zo,

Maar dan wel zo, dat ik daarvan kan mee genieten.

Je kent al die domme liedjes wel,

Liedjes van ‘Sinterklaas goed heilig man.’

Vraag jij je nou nooit eens af,

Waar betaald die vent dit nou allemaal van.

Nog niet zo lang geleden, bij mij thuis,

Ik neem aan, ergens diep in de nacht.

Zijn er een aantal Pieten bij mij op bezoek geweest,

Niet om mijn schoen te vullen, zoals je dan verwacht.

Dit jaar hadden ze waarschijnlijk geen geld genoeg,

Om zo maar alle cadeau’s te kunnen kopen.

Nu hebben ze dus in die zelfde nacht,

Bij mij thuis al het moois weg lopen stropen.

Ik weet nu waarom die boot, al dagen eerder komt,

Bij ons, in onschuldig Nederland,

Niet om ’s nachts schoenen te vullen of zo,

Nee hoor lekker bij verdienen, dat is er aan de hand.

Ik hoop niet dat je het mij kwalijk neemt,

Dat ik om deze reden, niet uit Sint’s naam schrijf.

Ik heb nu helaas nog maar héél kort dag,

Om te zoeken, naar het adres van zijn huidig verblijf.

Dit jaar loop Ik met méér

Dan alleen een Roe in mijn hand,

Misschien is volgend jaar,

Sint te verkrijgen, alleen op Video band.

Lopen alle Pieten doelloos te genieten,

Van een onverdiende Bijstand.

Is zijn boot, ver op zee gezonken,

Door een felle uitslaande brand,

Heb ik dan, een mijn nieuw adres,

Met tralies, aan de voorkant,

Maar zeker geen Sinterklaas viering meer,

Dan is zeker, zijn baantje va(n)kant