Bron
De lichtspuwer wordt pragmatisch verbannen;
de kerkhofdonkere kalmte klopt klam aan –
en spoort de maan aan tot haar heuse plannen:
scherp als een geslepen vleesmes: zo ontdaan
snijden stralen de kille avondnevel.
Hoe zij stuurs het dauwen strelen: zo obsceen –
en ze tikken tegen de achtergevel.
Ik plaag mijn pupillen: ik tuur om mij heen.
De temperatuur zegt: ‘de hoek van inval
is fout;’ het aantal graden is gelogen;
deze bestraling spuit niet uit het heelal;
ook al duwen ze zich toe: aangevlogen
biggelt dit van opzij. Ach, zoals meestal:
dát is het. Ja, dát is het: uit haar ogen.