Zwarte duisternis, stilte in de nacht.
En een stem die fluistert, fluistert zacht.
Het is mijn stem maar ik ben me het niet bewust.
Ik praat in mijn slaap terwijl mijn lichaam rust.
Mijn stem fluistert een naam, haar naam is Esra.
En ik zeg vrees niet want ik ben er en ik kom weldra.
De nacht is voorbij de stilte voorbij, de droom voorbij.
Ik sta op, ga naar mijn werk en ben niet bewust van wat ik zei.
Ik ben in de winkel, ik zie haar staan en ik zie haar kijken.
Ik wil haar zoveel zeggen maar ik durf niet en de uren verstrijken.
Woorden in mijn hoofd en in mijn dromen maar niet uit mijn mond.
Een vuur brand in mij maar buiten mij is alles rustig en stil.
Een barriere van angst omringt mij terwijl ik slechts vrede wil.
Ik zei niets, ik zeg niets maar op haar lippen speelt een lach.
Een lach van vreugde terwijl ze mij naar haar kijken zag.
Er was geen woord nodig, geen woord, geen zin geen daad.
En ze loopt naar mij toe en kust mij terwijl ze plots voor me staat.
Ik weet nog steeds niet hoe ze het wist en hoe dit alles kan
Maar ik weet zeker ik ben haar man.