Ik laat me meevoeren naar de diepte van het meer.
Ondertussen denk ik dan, zag ik je lieve gezicht nog een keer.
We waren onafscheidelijk, zoals de sterren en de maan.
Maar ik veranderde in de zon en jij liet me gewoon gaan.
We zijn op een erge manier uit elkaar gegroeid.
Dat was niet gebeurt als iedereen er zich niet mee had bemoeit.
Nu,als jij opkomt, daal ik neer.
Dan zie je ons een voor een schijnen over het grote meer.
Met ogen vol tranen en een hart vol verdriet.
Omdat we weten dat we niet meer samen zullen zijn,want die tijd bestaat niet!!