7. Slaapval
Velden stijgen deze avond
boven zichzelf.
De nevels van het zwijgen
dalen op de huid van de soldaat.
Liggend een steenworp van de dood
worden levens langzaam rood
Geuren van buit breiden zich uit
als blijvend kwaad.
8. Morgen
Hij moet wel aarzelen in de armen
van de ochtend nu het warme
mottenwitte licht gaat liggen
op de heide.
Het glijden
langs de wegen van de droom
is liefde met een ondertoon
van valangst
Want slapen is maar even
in de wereld
opstaan tot de revolutie van de pauze
Een nieuw begin
van de dag strijkt langs zijn kin,
gezicht en handen.
In landen
in de verste verte neemt
berichtgeving een aanvang,
spreken krantenvolle steden
de morgen uit.
9. De journalist
Van ik naar ik
is maar een kleine stap;
het leven in dit verband
een kortelings vermijden
van de groene zoden
En tussenin of mogelijk terzijde
ligt het overdoen van doden.
Om kort te gaan:
het nabestaan
is nog heel vers en
met de smaak van dille.
De nabestaanden liggen op de tong
met bittere geluiden:
volkslied en dodentuinen of
hijgen van een weggeschoten long.
voske: | Zaterdag, maart 22, 2003 00:24 |
Onbeschrijfelijk sterke reeks. | |
wijnand.: | Vrijdag, maart 21, 2003 18:45 |
Diep respect voor deze trilogie Meesterlijk |
|
pramodah: | Vrijdag, maart 21, 2003 16:34 |
alleen een oorverdovende stilte rest mij bij het lezen van deze reeks gedichten, de herinneringen komen terug...... | |
DrieGeetjes: | Vrijdag, maart 21, 2003 16:22 |
Het enige dat ik nog kan schrijven is, Amazing Grace... (bagpipes) Jo. ;o)x (zéér onder de indruk!) |
|
Auteur: Theo van de Wetering | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 21 maart 2003 | ||
Thema's: |