Er is een dichtader gewekt
Gisteren heb ik het ontdekt
Ik spoedde mij met grote haast
Naar mijn broer, die woont hiernaast
Zijn vrouw was jarig, een reuze feest,
haast nooit was het zo leuk geweest
Maar plotseling, tot mijn grote schrik,
daar merkte, tot ieders verwondering, ik
Dat ik de enige was die nog niets had gegeven
Maar mijn broer die scheen plots op te leven
Hij kwam naar me toe en fluisterde in mijn oor:
'vertel een gedicht, je kunt het hoor'!
En al in mijn hoogste nood
daar kwam het gedicht, als hulp in de dood
Ik las het netjes en heel luid
Het was onbegrijpelijk wat volgde, zo'n geluid
En ik was verder stil als een muis
En ging in de avond weer blij naar huis
Dit gedicht heb ik geschreven toen ik 12 jaar oud was.