soms denk ik aan je
zomaar uit het niets
als ik een paperclip
op de hoek van een papiertje schuif
is dat niet vreemd ?
of als ik in een stuk muziek
een tripje maak
naar andere dagen
wil dan de diepte van je ogen kennen
de krullen van je haarlokken
het timbre van je warme stem
uit mijn hoofd
soms is er ongeduld
dat ik je allang weer wilde zien
dat ik haast moest maken
maar dat ik dan toch weer onzeker ben
over woorden die ik zeggen zou en vragen
die ik vraag
omdat ik dan mezelf ben
met benen op de grond
met hoe ik doe
en klink en ruik en
wat je van me weet
dan weer is er opwinding
in zo'n mannelijke bui
met vooruitgestoken stuwend bloed
mag ik dit doen ?
de onbesuisde gedachte aan je vrouwenvormen
geolied, glanzend lokkend
en sportief maar altijd
in mijn fantasie want ik ken ze niet
anders dan wat ik er zelf bij heb bedacht.
maar beter zo, zegt de ratio
ik wil niets van je, niet in je leven zijn
niets in je alledag verstoren
niet poeren in verworven geluk
maar weten wil ik stiekem
hoe je dingen doet
tot in het kleinst intiem detail
en waar je dan aan denkt
dat in me opnemen
verzamelen
optekenen op gele briefjes
bewaren in mijn stapel hersenhoedendozen
bijeengehouden met paperclips
en dan als ik door altzheimer straks
de werkelijkheid verlies
trek ik de linten en de deksels los
trek ik je in mijn fantasie
schik ik de briefjes als in een memory spel
stap ik terug naar de minuut, de seconde, het laatste moment, waar we samen school verlieten
en reis met je mijn wereld rond
vanuit mijn muffe stoeltje voor het raam.
powetri