MIJN TREURWILG
Hoeveel uren heb ik hier niet
in de schaduw van uw wiegende armen
genesteld in mijn dromen, gezeten en geluisterd,
geheel alleen,
met bonzend hart of stil verdriet
schuilend voor de zon die me wou verwarmen
naar wat de wind tot me fluisterde, zacht ritselend,
door je bladeren heen.
Veel te snel gingen de jaren
en 't kind dat naar je takken reikt is't mijne
even lang als ik toen, staat hij in bewondering,
naar je te kijken
'k had zo graag willen bewaren
die kinderlijke ontroering voor 't kleine
de kunst om, verscholen in uw lommer,
mijn illusies te bereiken.