ik tracht elk bolletje vruchtvlees
over de vloer van mijn tong
te rollen en ze glanst
een zachte fluittoon uit
in de zon van mijn geluk
ik vis elke zoete klank
uit het gestamel van de wind
en de neerslag die de mond
in zout aan het verdrinken was
droogt langzaam tot een zon,
een lach, die langzaam
zijn goud vanuit de hemel
over het hele landschap drupt
(ik ben nu in vakantie en hoop terug te dichten)