De dag is stil gemeubeld nu nochtans
vier seconden voller gestouwd als gisteren,
toen geloof gebakken in klei de wereld
raspte in streepjes op mijn blauwe, onbewolkte
pak en elke ochtend in de krant te
lezen stond: van twijfel groei je niet.
Dus werd ik groot en sterk, gleden dagen
in jaren voorbij, gedreven door uitroeptekens
verkleed in herdershond. Op een morgen in
de lente, de zon scheen nochtans weer rond
te komen, onthield ze mij haar ritmisch
geel geluid,weigerde de dag nog langer
groot te worden. Het was die dag waarop
niets nog van mij overbleef dan zalige jaren.