er was gras
waarin je lag
op mij
je haren waren verward
gebonden aan mijn handen
er wal wel zonneschijn
maar dan in ons
de regen raakte niet verder
dan de lucht die zich rondom ons bevond
we zagen elkaar
en zelfs graag
maar wat we deden
was niet voor eeuwig
van wederzijdse liefde kon je niet spreken
wel van het liefhebben van ons samenzijn
eventjes waren we versmolten
dat was pijnlijk
want we wisten
er komt een eind
dat al was begonnen
maar we waren toen elkaar
en hoe graag we ons ook zagen
ik heb onze dood niet verzonnen