Dit gedicht is niet om te gieren
Maar gaat over andere dieren
Het zijn dan ook geen spaarzame mieren
Maar rasechte levensgrote aasgieren
Mensen die alles naar zich toe halen
Dat vind ik echt om van te balen
Maar ik zal er moeten leren mee leven
Om nooit meer aan haar toe te geven
Ze neemt maar alles mee wat ze kan
Niets is meer veilig van mijn erfenis dan
Het maakt me soms werkelijk horendol
Ze wurmt zich overal door als een blinde mol
Maar ik kan haar ook wel even plagen
Door haar helemaal op stang te jagen
En te laten stikken als ze vraagt naar de tol
Dan kan ik terugblikken op dat hoopje grond van de mol
Want ik moet haar nog wat geld betalen
Ze zal het hier moeten komen halen
Ik kan jullie dan ook met zekerheid zeggen
Dat ze deze keer het loodje zal moeten leggen
Want ik houd nog wel wat achter de hand
Heb nog heel veel padden in mijn mand
Die zet ik uit zodat ze mij niet kan pakken
Dan zien we eerst haar tippen en dan de hakken
Als de rust dan in huis is weergekeerd
En ons geld mooi wordt beheerd
Zal iedereen er kunnen van getuigen dat
We het beste voorhebben met die schat