Ontwaken in een droom
Onoverwinnelijk slaap ik in mijn omhulling
opgebouwd uit muren van zelfgenoegzaamheid
lig ik even buiten de werkelijkheid
stenen cellen liggen nog in een sluimering
Kiem, uitbotten en ontluiken beginnen
zij wringen met hun wortels onverwacht
geven impuls aan hun plantgroeikracht
dringen zich een weg naar binnen
Door vensters kijkend ogenwrijvend
worden muren tot voedingsbodem
van duwende stengels; uit universum
een warm licht het duister verdrijvend
Stengels krijgen groen blad en knoppen
terwijl tedere stralen mijn ogen strelen
rode zonnefonkelkrullen op mijn netvlies spelen
en onopgemerkt rupsen zich verpoppen
Rode gloed wordt verblindend voor ogen
ik veeg nog wat slaapmannetjeszand
voor mijn vensters wat aan de kant
zie knoppen springen als bloemen open
Verwonderd bekijk ik al die bloesemkleur
een zee van glimlachende betovering
het brengt mij in opperste vervoering
mijn hoofd tolt, een bedwelmende geur
een warme zonnekoortsgloed
dringt door tot in de diepste organen
ik moet mijzelf tot kalmte manen
ik voel het razen van mijn bloed
Ik ben als bevangen door zoete wijn
kan dat eigenlijk kwaad
het is nu toch al te laat
ik ben overwonnen
het is al begonnen
de vlinders in mijn buik dansen zo fijn
en geven me zo’n heerlijke pijn.