Oma
Als ik buiten loop zie ik de bladeren van de bomen dwarrelen.
Leven en dood wisselen met elkaar.
De eekhoorns gaan dan nootjes scharrelen.
De mensen hangen vetbollen op, dat is een mooi gebaar
Leven maakt plaats voor dood.
Dit klinkt cru maar het is de natuur.
Een zwerver gestorven door de kou in de goot.
Hij lag er niet lang misschien een uur.
Dit zet je aan het denken voor ieders komt immers hun tijd.
Totaal onverwacht wordt iemand uit je leven weggerukt.
Voor het gevoel kun je het niet accepteren, je bent immers iemand kwijt.
Dit proces ontkomen is echter nog nooit iemand gelukt.
Toen m’n oma stierf was het zo vredig zo stil.
Ze kon rusten het was haar eigen wil.
Terwijl familie ruziet over de erfenis.
Ben ik de enigste die staat te huilen omdat ik haar zo ongelooflijk mis.
Ik herinner hoe ze kon lachen zo blij als een klein kind.
ze was tachtig en vond zeventigers oubollig.
Regelmatig ging ik met haar door het lint.
Ja, oma en ik waren vaak lollig.
Ze is dood, fysiek althans.
En af en toe denk ik nog wel eens dat ik haar zie, heel even.
Dan zou ik haar vragen ten dans.
Want in mijn dromen is ze nog altijd in leven.