Kind’ren hangen in de touwen
Geen idee aan vast te knopen
Maar klimmen zij in de rekken
Worden rekbare zintuigen aangesproken
Boterhamknagend dwaalt zijn geest af
De hersencellen, die dreigen af te sterven
de aanblik van elke bouwvallige bokkesprong
vormt het palet om de inspiratie te verven
Zijn gedachten veren mee
op de treuzelende trampoline
losjes balanceren een gedwee
ontspruit uit roestend routine
Hij begint met een schoone ley
Nog eentje toe het kan geen kwaad
Fluit af, iedereen juicht weer blij
Uurtje apekooi een juweeltje paraat
Uit mijn pas verschenen bundel: promiscue gewrichten