De x-ste symfonie
De gloeiende bloesem die zich aanwendt
Zodat u het moge aanschouwen
Het verderf, het botvieren der genot van de duivel
Soms een zevende druppel op de plaat
Kon ik maar bij een zevende druppel vertoeven
Zoals zij zo lieflijk m’n hart verwarmde
Ook al greep het bewustzijn haar niet
In de diepte hoor ik m’n naam,
gezongen en gemijmerd door de zwarte, doch soms zo prachtige galg
waardoor m’n haren de vrijheidsbelovende weg der vlucht ervaren
m’n naam staat geschreven als een zwaaiende verwelkoming in de poorten des doods
Ik reik u lieflijk de hand, maar op m’n huilschouder schiet het me te binnen,
Deze hand wordt nimmer aanvaard
10-6-2003