Hoe kan iemand oordelen over het leven?
Hoe kan iemand zeggen zonder het ervaren te hebben?
Hoe kan het dat vraagtekens uitroeptekens worden?
Hoe kan het dat een kind zich moet verantwoorden tegenover een volwassene?
Hoe kan alles worden omgekeerd?
Hoe kan een mens over zichzelf heen leven?
Hoe bestaat dit alles toch?
Hoe kan het dat ik soms bang ben voor wat ik allemaal ben?
Hoe kan het dat ik verwondert naar mijn eigen leven kijk?
Hoe kan de toeschouwer gezien worden?
Hoe kan het dat ik mensen naar mijn binnenste wil trekken?
Hoe kan het dat ik mijn geheimen wil delen?
Hoe kan het dat elk woord het antwoord in zich draagt?
Hoe kan het dat ik maar een klein stukje besta?
Wil je volwassen worden omdat het kind zijn je heeft pijn gedaan?
Wil je liever wonen waar nog nooit iemand is gegaan?
Of wil je liever dansen zonder dat iemand kijkt?
Ga van iemand houden omdat het zo geschreven staat
Zou je liever zeggen: 'Laat me maar even helemaal alleen?'
Zonder iets te moeten, wat de oorzaak was van je pijn
Zal het dansen een traan loslaten of zal het erin vergaan?
Zal het schrijven vooruitlopen of al gedrukt staan?
Waarom kan je nog niet jezelf zijn?
Niemand kan je vertellen wat de realiteit is
Niemand zal je toebehoren totdat je dat jezelf kan vertellen
Zal je er eens achterkomen dat een ander het ook zo zag?
Die realiteit
Of is dit een volwassen kijk?
Rijmt je levenslied?
Gaat het vloeiend in elkaar over?
Of zie je dat je lied hier, nu eindigen zal?
En zal je dan weer zingen?
Weer zingen zoals het kind al deed
Het kind dat gezien wil worden
Als een nacht niet geslapen je nog niet vergeeft
Je blijft maar zwijgen met geduld
Langzaam vergeten hoe het gaat
Telkens maar weer woorden over wat dan ook
Ik ga nu een kijken
Kijken naar wat ik mijzelf heb beloofd
Hoe goed zal het zij
Als je leeft van de liefde
In een ogenblik toegespitst
Naar de hoop van het lied
Die soms vals zingt
Maar altijd weer terugkomt
Zwijgt over verleden
Wijst naar hedendaags
Ben blij dat je geniet
Ook al kan ik het soms nog niet
De verborgen poezie uit haar mond doet de mijne verbleken
Doen me weer kijken naar mijn kinderlijke stem
Die zij zo goed weet te behouden
Waar ik van was afgedwaald
Maar ik heb moeten terugkomen
Haar vertrouwen en angst verhuld in groot en klein
Doen haar ogen kijken naar wat komt
Haar vertrouwen tegenover haar angst van nu
Werelden scheiden, niet samenbrengen
Apart laten bestaan
Door haar poezie zal het met mij goed gaan
Daar kunnen mijn duizenden kussen niet tegenop
Ze ziet die ene kus van verbinding
God wat is ze mooi
Zij haalt de aarzeling in mijn poezie
Ze neemt het, vertelt van het mooie leven
Het onvoorwaardelijke leven
Ze ziet adempauze voordat ik wat ga zeggen