Smeltende beklemming
Smelten doe ik oogopslag verloren
gericht op jou
geraakt door jou
al vecht mijn tong wanhopig bevroren
aan mijn gehemelte verstijfde kaken
om zich worstelend los te maken
zodat ik kon en zeggen zou
hoeveel ik van je hou
Als ik jou zie, zo onweerstaanbaar mooi
weergaloos jij
weerloos ga ik
met jou in mijn blikveld ben ik een prooi
dan zouden mijn woorden willen stromen
maar ik kan niet uit mijn woorden komen
mijn keel klemt zich dicht
vandaar dit gedicht.