'k Verlang naar zee,
zout dat bijt als zuur,
wind die speelt met schuim,
gierende kreten van vogels,
bedelend om korsten brood,
richels en uitkijkposten,
gezeten grijpen naar helmgras,
spanning in je spieren,
zet je schrap voor de val
in je ergste droom,
ruisende keistranden,
traktors die vissersboten dreggen,
aangespoeld wrakhout en zeewier,
waar in achtergebleven strandtrachters
leven schuilt onder je blote voeten
tot alles ontheiligd wordt,
want alles is gelijk,
overal ben je geweest
afscheid van zovele geliefden,
trappen van stappen,
fotos in vakantiemappen,
wufte blonde kinderkoppen,
frele vingers stevig in je hand geklemd,
zilte geuren, zout op je lippen.