Ik ben niet vrij als een vogel
Maar gebonden als een hond
Weg geschoten als een kogel
Terug getrokken door de stront
Als een kaartenhuis zo stevig
Sta je wankelend op de grond
Aan te veel kritiek onderhevig
Val je weer in dat hoopje stront
~*~
De wind blaast langs een pijler
En wordt geteisterd door de regen
Zie daar een natte en eenzame zeiler
Op ’t water,‘t is al hoog gestegen
Door de vele tranen uitgeschreid
Waar de wolken de hemel kleuren
En men door de zon wordt verblijd
Waar men leeft, zonder te zeuren
~*~
Ja, dat kaartenhuis overleeft t wel
Al ben ik dan nog steeds geketend
Het is geen paradijs en ook geen hel
En plek waar niets toch alles betekend
Kan ik leven met de vernederingen
Probeer ik me er door heen te slaan
Geen levende, maar dode herinneringen
Want die staan ver van mijn bed vandaan