De bal is rond
Het spel kan me niet bekoren
Geef commentaar, terstond.
Maar telkens weer moet ik het horen:
‘Je weet toch wel, de bal is rond.’
Mijn club staat achter, met één nul
Ik vind ’t niet eerlijk, niet gezond.
Ik moedig aan, ik scheld, ik brul.
En hoor : ‘de bal is rond.’
De hond is van mijn schoot gesprongen
Toen ‘ik’ twee-nul achter stond.
Ligt achter de bank, noodgedwongen
En weer die stem: ‘hé knul, de bal is rond.’
Ik wind me op, ‘t gebeurt meestal.
Vanachter de computer komt uit haar mond:
- Mijn vrouw interesseert ’t geen bal -
‘jammer voor je, tja, de bal is rond.’
Het is niet altijd winnen.
Ik wou dat dit bestond.
Ze zal opnieuw beginnen:
‘De bal, de bal is rond.’