Laat me maar gewoon alleen,
Ik heb jou toch ook niets te bieden,
Ik moet voor ik ergens aan begin,
Eerst mijn onkruid eens gaan wieden.
Want mijn tuintje ligt er niet mooi bij,
Valt eigenlijk niks op te zaaien,
En het ergste van alles vind ik nog,
Dat ik de mooiste bloem wist weg te maaien.
Ik wilde je zo graag wat water geven,
Je koesteren met heel mijn hart,
Maar een bloem als jij wordt niet gelukkig,
In mijn tuintje, tussen al dat zwart.
Dus ik moet je laten gaan,
Zodat een ander je kleuren kan aanschouwen,
En ik denk dat ik maar eens,
Gewoon iets simpels ga verbouwen.