De tractor
Mijn zoontje was een jaar of vier toen hij wenend binnen liep
‘Ze hebben mijn tractor afgepakt ik krijg hem niet terug hoe hard ook dat ik riep’
‘Wacht tot ik de dader vind ik breng je tractor wel
‘Met speurend oog, en vlugge pas vond het diefje snel
Het was Anemieke, ook net vier, trots fietste zij naast mij.
‘Ik heb een tractor nog maar pas, mijnheer nu ben ik blij
‘’k Keek haar met grote boze ogen aan en zei, ‘Neen kleine meid’
‘Geef mij maar vlug die tractor, want anders krijg je spijt.
‘Ik kreeg die tractor van mijn pa, ik mocht er mee op straat’
‘Kom wees nu braaf en geef hem terug want anders word ik kwaad
Ik rukte zachtjes aan het stuur maar weet je wat zij deed?
Ze boog zich snel over mijn hand, ze greep mijn duim en beet.
Ik dacht nu is ’t genoeg geweest, zo fel ging ze te keer.
Ik tilde haar van het zadel af en riep ‘ die fiets is van meneer!!!’
Door een dame aan de overkant werd ik niet geloofd.
Zij stak de handen in de zij en schudde met haar hoofd.
Kevin hier is je tractor terug, houdt hem nu beter bij.
Maar Kevin duwde de tractor terug ‘dat ding is niet van mij.’
Dit zadel is van plastik en ’t is gekleurd in goud.
Het mijne was een blauwe en ’t was gemaakt van hout.
De pa van Anemieke, wat was die man er gauw
Ik had een dikke lip en mijn linkeroog was blauw