De Stoel
(Een drieluik)
Vandaag lig ik weer in zijn stoel,
voor de eerste keer dit jaar
en ik vind het toch zo naar,
dat gepeuter in m’n smoel.
Ik denk dan: Kiezen op elkaar
maar dat is niet wat hij bedoelt,
gaatjes zoeken is zijn doel
en dat voelt dan voor mij zo naar.
Plotsklaps roept hij opgewonden:
Koos ik heb er vier gevonden.
Even stoppen nu met lullen,
zal ze simultaan gaan vullen.
En ik denk: zo is ’t maar net,
‘k heb je salaris weer gered.
Een half jaar was voorbij gegaan,
‘k lag weer in zijn stoel te leunen
en dra begon mijn steunen
toen de controle werd gedaan.
In zijn hand hield hij een speun,
ja, met zo’n scherpe haak er aan
om de gaatjes in te gaan,
dat deed me pijnlijk kreunen.
Hij zei: “Koos, ik maak me stug
’t is reddeloos, dat wordt een brug.
Die dingen zijn niet echt goedkoop
maar ’t werk eraan is ook een hoop
en je bent voor jaren weer gesteld.”
En ik betaalde zijn vakantiegeld.
De tijd verstreek met ‘zwinde spoed,
ik moest weer gaan praktijken
om hem te laten kijken
naar kies en tand, ‘t voelde niet zo goed.
“ k zie nu al dat het niet veel lijkt”
en hij begon weer zijn gewroet
wat mij broekeplassen doet
en haast van pijn bezwijken.
“Koos ik heb geen and’re keus.
‘k Betreur het ook, maar heus,
het enige dat er op zit
is een volledig kunstgebit”.
Hij had zijn kapitaal vergaard
en ik was ridder zonder paard.
Koos 11-2-2004