Daar staat hij met zijn varkenskop
Om van klein biggetje tot zwijn
Met geld te worden vol gepropt
Als voor een feestelijk festijn
Wij sparen en wij vergaren
Voor een heel lang of kort termijn
soms vele dagen, soms jaren
Alleen denkend aan ons welzijn
Aan geld hebben wij toch steeds nood
Om te leven of te dromen
Maar voor het dagelijks brood
Moeten wij zien rond te komen
Als kind vind je het steeds zo leuk
Met een centje er bovenop
En met een duwtje of een deuk
Moet het zwijn eendaags toch kapot
Maar zijn wij mensen dan eens groot
krijgt sparen soms te veel voorrang
Wijl in het leven na de dood
geld noch rijkdom is van belang