vroeger toen ik nog jong was
was ik voor niets of niemand bang
ik besefte het later pas
het duurde veel te lang
hoe de wereld in elkaar zit
hoe de wonderen verdwijnen
hoe de ene mens op de andere vit
ik zou er zo van wegkwijnen
de wereld veranderd zo snel
terwijl je het ziet
en wie of wat bestaat er wel
en wat dan weer niet
alles kan zo aan een einde komen
de oorlog kan elk moment beginnen
en weer eindigen al die dromen
en weer opnieuw moet men vanalles verzinnen
zo gaat het telkens weer
zo keert alles weer terug
en iedere keer
keer ik men rug
omdat ik weet dat alles zich herhaalt
en dat alles weer op zen poten terechtkomt
hoe veel de mensheid ook faalt
we staan telkens weer verstomt
na iedere oorlog wordt alles dubbel zo goed
na iedere tegenslag wordt alles weer vergeven
en wat men daarna ook weer doet
al het slecht zal blijven leven
de wereld wordt niet door buitenaardse wezens veroverd
nee maar door de slechte wens
in de hoop dat alles wordt betoverd
naar de slechten hun wens
ik ga er niet verder op in
ik ga er ook niet meer over nadenken
want het heeft uiteindelijk toch geen zien
als ze een oogje naar de goeie wenken