vroeger was alles vrij simpel,
Normandische vissersdorpen,
vakwerkhuizen van hout en leem,
nachtelijke reizen doorheen slapende steden,
eindeloze graanvelden, verlaten baanmotels,
neonlichten die knipperend wachten op nachtbrakers,
kinderen die sliepen op de achterbank
van die oerdegelijke Toyota Corolla,
de blauwgroene oceaan, daar wou je zijn,
toen was alles heel eenvoudig,
het ritme van de arbeid,
vuile handen, krampen in je leden,
de stilzwijgende avonden,
bladzijden die volgden in een boek,
de zucht naar wijsheid en zin,
de winter die koude braakt,
een houtkachel die knettergeluiden maakt,
korte zomers die mekaar opvolgen,
die eentonige straat waarlangs een trein zoeft
en de anonieme stad zwevend doormiddenklieft,
wrevel en wrok tussen vier muren,
je wist eigenlijk van niet beter,
hoe zou je dan het geheim kunnen weten
van hartstocht, hunkeren, hartzeer,
koortsachtig verlangen, jezelf pijnigen,
loslaten, laat me met rust,
als je van niets hebt geproefd ?
alles was wat het was,
de toekomst leek wel een welkomstmelodie,
niets hield je tegen
zolang je maar dromen kon,
met de kracht van je jeugd,
the sky was the limit,
nu is alles anders,
je weet wat was en wat het is,
verzuurde wijn na een groots festijn,
boom groot, man dood, vogels uit het nest,
de laatste sigaret en het lege glas,
wie doet er straks de was ?