Toen ik klein was, was ik bang
Bang voor het leven
Voor de heksen bij ons op de gang
Voor al die dode vreemden
Ik herinner mij van voordat kan
Mijn eerste jaren in dit leven
De wereld wist ik nog niet veel van
Alleen wat zij vertelden
Pas veel later leerde ik
toen ik met mensen praten kon
dat ik tot mijn grote schrik
de enige was die dat kon
anderen schenen niet te horen
het gepraat achter hun rug om
van de ridder in de toren
en zijn dode compagnon
toen ik erover wilde praten
dachten mensen dat ik had gedroomd
en wilde ze het daarbij laten
keken ze er niet meer naar om
maar ondertussen, ’s avonds laat
als de mensen lekker sliepen
raakte ik weer aan de praat
met hen die deze wereld reeds verlieten
ondertussen heb ik wel geleerd
ben ook alweer een kwart eeuw oud
mensen willen er niet van weten
spreken is zilver, zwijgen goud
Ik kan het dus niet met je bespreken
Want ik ben nou eenmaal groot
Misschien vertel ik je er nog eens over
maar dat moet dan wachten tot na je dood.