Sorry, het is veel te lang, maar lees het toch eens.
GOD-TRAVEL B.V.
(Een reis voor het leven)
In een land van tegenstellingen
Achter glooiende heuvels van smaragd
Tussen meren van goud en stromen van zilver
Troont de donkere vorst van de nacht
Ik treed binnen langs hekken van prikkeldraad
En de smeedijzeren poort valt dicht
Mijn reis is begonnen, geen weg meer terug
De wind slaat mij recht in ‘t gezicht
Ik zet een stap, val voorover in de modder
Van bloed en as op de grond
Ik sta op voorzichtig, koud en ontdaan
Angstig kijk ik in het rond
Ik zie bomen van steen, met kruinen van lava
En vruchten van vulkanisch glas
Meren van zwavel en zwarte rivieren
Distels als enig gewas
De vorst op zijn troon van schedels en knoken
Houdt vogels met bekken van ijzer
Hij dood ze en voert ze
Hij stuurt en beroert ze
Hij vormt ze als groot onderwijzer
Hij gelooft in corruptie, de macht van de ziekste
Hij leert ze de dood en de slacht
Hij vertoont zich in wanhoop, in het bloed van mijn broeders
Die hij grenzeloos haat en veracht
Maar mij laat hij lopen over wegen die draaien
Door een doolhof donker en kil
Met muren van basalt en vloeren van drijfzand
In een nacht van oneindigheid stil
Daar hangen mijn schouders, branden mijn ogen
Mij benen zijn nu haast bezweken
Als een Stem die ik ken dwingend mijn naam roept
En ik voel me klein en bekeken
Maar de wind valt stil en de duisternis wijkt
Er ontplooit zich een hemelse strijd
Van warmte van licht en een stralend gezicht
Van ruimte oneindig en eeuwigheid
Want zie daar is God, ik kijk Hem aan
Meewarig lacht Hij mij toe
Om mijn hangende schouders, mijn knikkende knieën
Mijn ogen verslagen en moe
Hij vraagt me hoe gaat ‘t, met vriendelijke stem
Uit verwarring antwoord ik niet
Maar dan vraag ik angstig en heftig ontdaan
Wat ligt er nog meer in ‘t verschiet?
Hij neemt mij op en toont mij de wereld
Achter de grenzen van dit duivelse land
De liefde en haat, de mensen op straat
Zo staan wij een poos aan de kant
We zien junks in de goot en bossen half dood
Maar ook mensen verliefd op elkaar
We zien feest en plezier, religie en bier
En ik vraag Hem: Zijn we nu klaar
Voor ik het weet sta ik weer alleen
Dit keer in een groene vallei
Ik durf niet te lopen, ben bang weer te vallen
De schoonheid beangstigt mij
Ik word overweldigd door stammen van zilver
Geen blad hangt hier dood aan zijn boom
Bloemen zijn groots, water is helder
En bloot is hier zonder schroom
Ik kijk om me heen, het is hier volmaakt
Het duurt slechts een enkel moment
Hier hoor ik niet thuis, hier sta ik buiten
Ook al voelt het nog zo bekend
Weer tref ik God, Hij vraagt weer hoe het gaat
Nu worstel ik met m’n geweten
Hoe kan ik hier zijn als de rest van de mensheid
Moet werken, bloeden en zweten
Als ik dan vraag: hoe weet ik waar ik
Straks als ik dood ben heen ga
Antwoordt Hij luid: vraag jij dat aan mij?!
Je weet toch dat ik niet besta!
Al wat je zag dat heb je gedroomd
Het was allemaal een verzinsel
Van jouw fantasie en dat maakt mij
Tot slechts een hersenloos spinsel
Van jouw grijze massa, niet meer dan een schim
En dus weet ik niets van het leven
Ik ken het antwoord op geen enkele vraag
Dat jij zelf niet had kunnen geven
Zo word ik wakker, in desillusie
Maar ik kijk in m’n bed en vind daar
Tastbaar bewijs van een hemelse reis
Ik vind modder en as in m’n haar
Resten van planten, paradijselijke bloemen
Ik weet niet meer wat te geloven
Ik sluit mijn ogen voor een enkel moment
En kijk dan nog één keer naar boven