Daar staat ze
achterovergeleund
een blauwe achtergrond van vlaaien
met de minuut de wereld
onwenniger inkijkend
een briesje doet haar haren waaien
en koelt haar rode blos
van angst zwellen haar ogen op
wat voor gedachten is ze aant zaaien?
ze kijkt naar hem
onwennig van schrik
ze voelt de wereld voor t eerst echt draaien
houvast zoekend aan een hand
die slap genoeg haar kracht verlamt
het zijn haar voeten die kraaien
ineenzakkend naar de grond
week als een doekje
en al die mensen, aanvallend als haaien
hopeloos naar haar zakkende lichaam graaien
geen enkele weet wat zij net zag
geen enkele weet wat zij net dacht