Tollen, spinnend in het rond,
gevolgd door een levendig licht,
muziek dreunt zich een weg door de lucht
het vertier is met rook en bier gemixt,
verkeerd beslist, verkeerd gevat,
zij daar lag met open gesneden strot op een keien bed.
De nacht zou het evenement zijn van het jaar,
men had zich voorbereid, men was er voor klaar.
Confectie en slingers waren als sneeuwvlokken,
dwarrelend neer in het rond,
de nacht doorklieft met blauw zwaailicht,
stemmen mompelden ,wie was zij, waar kwam ze vandaan,
wie lag daar zo schaamteloos op die koude grond.
Als bij donderslag veranderde haar leven,
hij leek zo een toffe kerel,
attent en aan charmes geen gebrek
de droom dat ze in een prins altijd zag,
zijn dans, zijn kussen, zijn liefdesspel,
de verwarring in haar ogen, het brekende glas,
toen haar levenslijn zo gewelddadig werd afgeknakt.
Maar niet getreurd,het is nog niet voorbij.
In al die miserie werd het nog even plezant,
toen de man in toga het vonnis gaf,
verstomde toen even het feestgedruis
en alle ogen keken toe naar zijn speciale dans,
die de geweldpleger in gracieusheid bracht,
bengelend aan de wit gevlochten koord van de galg.
Plezant feestje