Ik bouw een muur,
bij mij mag je klagen.
Groei met je mee,
jij verrijkt mijn dagen.
Jij bent de glinsterende steentjes,
in de vorm van mijn mozaïek.
In een bron van licht,
is onze vriendschap de wiek.
Voor anderen hard,
ik zie je doorzichtig met een breekbaar gevoel.
Verweven in schakels,
een hemels gevoel.
Ik lees de ongesproken woorden,
op de lippen van je mond.
Hindernissen op bochtige paadjes,
tot de brug ons verbond.
Onze zandkorrel verhit en geblazen,
gevormd in helder glas.
Jij weerkaatst de betekenis,
wat ik in de woorden van vriendschap las.