Ik reis door de sterren,
op zoek naar een glimp van jou.
Verschijnsels aan de hemel in betoverende kleuren,
in nevels doorzichtig wit en blauw.
Op weg naar de ruimte,
sneller dan het geluid.
In een wolk van sterren,
helder wit strekt de melkweg zich voor mij uit.
Oneindig en eenzaam dwaal ik af,
door jaren van licht.
Ik wen aan het donker,
en mijn blik vormt de contouren van je gezicht.
Is dit de plaats,
waar al het leven is ontstaan.
Of het eindpunt,
waar je levenloos heen bent gegaan.
Ik verzoen me met het idee,
jij zoveel miljoenen lichtjaren bij mij vandaan.
Streel je gelaat,
en raak je onsterfelijkheid even aan.
Ik word getrokken in een tunnen,
van doorzichtig ultraviolet gas.
Zweef buiten de grensen van alle besef,
gelukkig dat ik weer even terug bij je was.