Vlissingen bij nacht...
Zeemeeuwen dansen op de zuidwesterstorm; het is nu windkracht 12. Boven mij schitteren duizenden sterren in een gifzwarte hemel. Het maanlicht zorgt voor een betoverende spiegeling op de woeste golven.
Het is donker op de pier. Ik heb het gevoel dat ik de enige ben op deze wereld.
Het enige geluid dat mijn oren opvangen, is het geluid van het uiteensplijten van de golven op de rotsen.
De kracht van de stormachtige wind doet me wankelen.
Ik probeer te schuilen achter mijn jas om een sigaret aan te steken. Na lang proberebn lukt het me eindelijk om het ding aan te krijgen.
Mijn ogen vangen kleine lichtpuntjes op in de zwarte eindeloze wereld, die hier aan mijn voeten ligt. Het zijn de enige tekenen van leven die ik ontvang.
Zou het een olietanker zijn op weg naar zijn bestemming? Een vuurtoren? Het zijn vragen waar ik op dit moment geen antwoord op weet.
Opspattend zeewater maakt mijn voeten nat; snel doe ik een stap achteruit.
De wind doet mijn sigaret hevig opgloeien; vonken volgen de richting van de wind.
Mijn gedachten dwalen steeds verder af, als een boot die op zee stuurloos is geraakt.
Ik probeer in te schatten hoelang ik hier al sta te dromen, maar onder deze omstandigheden is enig besef van tijd me ontgaan.
Met mijn kraag hoog opgezet in mijn nek loop ik huiswaarts.
De wind is me gelukkig goedschiks en draagt me onder zijn kracht naar huis.
Op straat is geen mens te bekennen. Ik voel me nu net een spook dwalend door een spookstad opzoek naar zijn ziel.
Bij de voordeur aangekomen, probeer ik met bevende handen de deur van het slot te doen. Het valt me nu pas op hoe koud het eigenlijk is.
De wind baant zich een weg door het huis; bladeren waaien de gang in.
Ik sluit de deur achter me en daarmee tegelijkertijd een betoverende wereld...
Roland (herinnering aan vlissingen)